Open brief aan de volksvertegenwoordigers in het federale Parlement .... werpt vruchten af (update)

17 december 2019
Johan Mattart

UPDATE : ingevolge de acties van o.m. Unizo, Bouwunie, Nelectra, Traxio en Brafco werd het wetsvoorstel dat op 4 december jl. unaniem goedgekeurd werd in de Commissie Economie, Consumentenbescherming en Digitale Agenda van het federaal parlement, in de plenaire vergadering van 19 december niet goedgekeurd maar voor advies aan de Raad van State overgemaakt. Deze instantie dient binnen een termijn van 30 dagen advies uit te brengen. Intussen blijven de hoger vermelde organisaties actie ondernemen om  de volksvertegenwoordigers aan te sporen het wetsvoorstel bij te sturen.

Hieronder vindt u het schrijven dat nog voor de plenaire zitting van 19 december aan de volksvertegenwoordigers werd overgemaakt.   

-----------

Geachte mevrouw volksvertegenwoordiger,

Geachte heer volksvertegenwoordiger,

                                                                                

Betreft :  wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 20.12.2002 betreffende de minnelijke invordering van schulden van de consument. Dringend verzoek tot bijsturing.

Op 4 december jl. werd het in rand vermelde wetsvoorstel betreffende de minnelijke invordering van schulden bij de consument in de Kamercommissie voor Economie, Consumentenbescherming en Digitale Agenda goedgekeurd. Dit wetsvoorstel zou donderdag aanstaande worden behandeld in de plenaire vergadering. 

Daar onze Federatie, en bij uitbreiding de interprofessionele organisaties die de zelfstandige ondernemers vertegenwoordigen, niet werden gehoord – niettegenstaande dit wetsvoorstel een nefaste impact heeft op onze leden – zijn wij zo vrij u bij deze ons standpunt over te maken met het verzoek hiermee rekening te willen houden en het wetsvoorstel bij te sturen, zodat dit het voortbestaan van de ondernemingen in onze sector niet hypothekeert.       

Niettegenstaande initiatieven ter verbetering van de bescherming van de zwakste consumenten in de samenleving op zich noodzakelijk zijn – in casu het vermijden van excessen bij de schuldinvordering - zijn wij van mening dat het wetsvoorstel, dat de facto voorziet in een betaaltermijn van bijna 40 dagen, nefast is en indruist tegen het beoogde doel. Een minimale termijn van 27 + 10 dagen voor de betaling van de schuldvordering toestaan, in plaats van een betaling bij ontvangst van de factuur, is ook niet in het voordeel van de consument. Een dergelijk lange betaaltermijn voorzien over alle sectoren heen,  komt neer op een uitnodiging om aan schuldopbouw te doen. Wie zijn schulden betaalt, wordt niet armer; wie daarentegen schulden opstapelt, wordt armer. Om schuldopbouw en de hiermee gepaard gaande kosten te vermijden, zou contante betaling met andere woorden het principe moeten blijven.

Hoe dan ook, de in het wetsvoorstel voorziene betaaltermijn is voor brandstoffenhandelaars onhaalbaar, daar zij zelf met aanzienlijk kortere betaaltermijnen t.a.v. hun toeleveranciers (petroleummaatschappijen, invoerders en groothandelaars) worden geconfronteerd.  De bijkomende financieringskost voor extra werkkapitaal zal hetzij leiden tot prijsverhogingen, hetzij tot een stopzetting van activiteiten, en dus tot minder concurrentie, wat in de kaart speelt van de grotere operatoren.

Ook zijn de ondernemingen in onze sector er toe gehouden de accijnzen op de petroleumproducten nagenoeg onmiddellijk te betalen. Bovendien kunnen brandstoffenhandelaars, in geval van wanbetaling van de factuur door de consument, zelfs de door hen voorgefinancierde accijnzen op de geleverde brandstoffen niet recupereren. Gezien de flinterdunne marges die in de sector van toepassing zijn, kan zelfs een zeer gering aantal onbetaalde facturen leiden tot het faillissement van de brandstoffenhandelaar.

Om de hierboven aangehaalde redenen, vragen wij u met aandrang het toepassingsgebied waarin het wetsvoorstel voorziet, te beperken tot sectoren waar de problemen zich voordoen, en de leveringen van brandstoffen uit te sluiten van het toepassingsgebied.  Indien dit niet mogelijk is, vragen wij u volgend alternatief voor te stellen voor wat betreft de betalingstermijn :  “Tenzij anders overeengekomen, zijn facturen contant betaalbaar. Indien de onderneming een betalingstermijn toekent, bedraagt deze ten minste 14 kalenderdagen na de factuurdatum."

Wij vragen u uitdrukkelijk deze voorstellen met veel aandacht te willen bestuderen en het wetsvoorstel bij te sturen. Het aanpakken van schuldopstapeling bij financieel zwakkere consumenten is een terechte bekommernis die maatregelen rechtvaardigt. Een algemene wettelijke regeling die brandstoffenhandelaars en andere zelfstandige ondernemers straft voor wandaden in welbepaalde sectoren, is dat niet.

Het spreekt voor zich dat wij steeds bereid zijn tot bijkomende informatie of overleg. 

Met oprechte hoogachting,

 

Etienne RIGO

Voorzitter BRAFCO